Voorzichtig neem ik de bocht langs het benzinestation naar de wasstraat. Toen ik thuis wegreed had ik bedacht de ruitenwisser sensoren uit te zetten, anders gaat er voortdurend een piepje af bij het wassen. Check, ik ben bij de les! Het is rustig in de wasstraat, ik kan meteen naar binnenrijden. Ik betaal, krijg mijn kaartje, leg deze achter de voorruit en verkneukel me om mijn gloednieuwe ‘technisch vernuft op wielen’ een flinke wasbeurt te geven.

Als ik weer zit komen de borstels traag op me af, totdat ze mijn auto raken. Even gaat het goed, dan barst een totale chaos los. Op beide displays gaan alarmbellen af, steeds meer, steeds sneller en steeds harder. Mijn geliefde auto schiet in een totale paniekaanval waar ik direct op mee resoneer. Deze auto heeft rondom sensoren en signaleert nu overal gevaar; voor, achter, beide zijkanten, spiegels. Ik probeer via het display dit beveiligingssysteem uit te zetten maar het scherm schiet steeds terug naar de alarmmeldingen. Ik voel de spanning in mijn lijf oplopen en een lichtelijk gevoel van paniek maakt zich van mij meester; de herrie is onverdraaglijk en vluchten kan niet. Terwijl ik de stress langs mijn ruggengraat steeds verder omhoog voel kruipen ontdek ik goddank tegen het eind van de (eeuwigdurende) wasbeurt de mogelijkheid om de sensoren uit te zetten. Stilte. Wasbeurt voorbij.

Natrillend van schrik rij ik naar buiten, naar de stofzuigers. Ik zie een plek, draai erin en uit mijn ooghoeken zie ik een man naar me kijken. ‘Man, wat kijk je nou, rot op’. Hij kijkt even weg, maar vervolgens maakt hij weer oogcontact. ‘Zout op nu!’, tier ik inwendig. Volledig opgeslokt door mijzelf en mijn eigen gevoelens sleur ik de stofzuigerslang uit de houder. Maar hij laat zich niet weerhouden, loopt naar me toe, tot netjes 1,5 meter en zegt: “Ik moet het echt even zeggen; wat een ongelooflijk mooie stoere auto heb jij! Het duurt even voordat ik het compliment überhaupt hoor, en dan nog even voordat ik het ook tot me kan nemen. ‘Dank je wel’ piep ik. Langzaam ontdooi ik en beginnen we een praatje over al dit moois van mij. Daarna gaan we beide verder met het poetsen van onze eigen auto.

Als ik aan het stofzuigen ben, moet ik om mezelf lachen: zo gestrest als een kip met een kort lontje was ik. Ik was zo alert en scherp dat mijn vermogen om contact te maken minder mee kon doen. Nu, na het gesprekje en terwijl ik aan het poetsen ben voel ik mijn lijf tot rust komen en kan ik de wereld weer met een ontspannen gevoel bezien. Dat maakt een enorm verschil. Ik realiseer me weer eens hoe stress impact heeft op ons denken, waarnemen en handelen. In dit geval was het een kortdurend gevoel van stress, maar als je dat gevoel voortdurend hebt, wat voor effect heeft dat op hoe je in de wereld staat? Op wat je wel-en-niet doet? Op hoe je contact maakt met andere mensen, met de wereld om je heen? Haptotherapie kan enorm helpend zijn in dit proces. Ik heb een mooi vak besluit ik.
Ik rij weg, zwaai nog even naar meneer en ben weer helemaal gelukkig met mijn fantastische nieuwe auto, waarvan ik nu ook weet waar alle sensoren zitten. 🙂

Sofia